Vind blogstukjes van mij op onderwerp:

Elke zondag een persoonlijk weekoverzicht, elke dinsdag wat goed nieuws met een paar katten, elke woensdag een overweging en elke vrijdag een verhaaltje.

Mijn verhalenbundels zijn te koop via Bol.com én via Lulu.com!

Als u mijn stukjes de moeite waard vindt, kunt u een blogdonatie
verrichten. Elke bijdrage is welkom!

vrijdag, december 02, 2011

Daglicht (Een verhaaltje: NaNoWriMo)

De NaNoWriMo-uitdaging mag dan zijn afgelopen (zie mijn 'badge' ter rechterzijde van dit blog) maar het verhaal is nog niet af. Zit op zo'n 53.000 woorden en één van de hoofdfiguren wil niet aan mij kwijt hoe het verder gaat met dit eigenwijze karakter...Heel gemeen! ;-)

Korte inhoud van het voorafgaande. De wereld is een zooitje. Een paar kinderen vinden hun moeder. En raken haar weer kwijt.

Hierbij een passage uit de roman.

===
Haar man en kinderen praatten honderduit en leken niet meer te merken dat zij er ook was. Zij was buitengesloten. Eigenlijk haar hele leven al. Haar bestaan had altijd gedraaid om bezit maar het kostbaarste wat zij ooit had gehad was zij nu voorgoed kwijt. Zo voelde dat. En zo was het ook. Voor het eerst in haar leven nam zij een weloverwogen besluit. 'Jongens...' Ze luisterden niet. 'Jongens', zei ze nu wat harder. Ze hoorden haar niet. 'Jongens!' schreeuwde ze bijna. En haar ogen werden vochtig. 'Ik moet jullie iets vertellen.' Ze werden stil. Verstomden.

'Ik heb een besluit genomen. Ik ga jullie verlaten.' -'Ma!' 'Mama!' -'Schat, ik...' 'Nee, nu luisteren jullie even naar mij.' -'Maar lieverd...!' 'Nee, laat me uitpraten! Ik zie nu wat jullie hebben en ik kan daar niets aan bijdragen. Die band die jullie hebben is te sterk voor mij. Niets kan die breken. Jullie zijn beter af zonder mij. Geloof me. Ik hou zielsveel van jullie maar heb niets te bieden. Het is beter als jullie mij niet meer zien. In ieder geval voor een tijdje. Als het zover is vind ik jullie wel weer. Maar genegenheid of oprechte liefde kan ik jullie nu niet geven. Het is beter dat ik ga.' Ze waren stil. Ze bleven stil.

Zij pakte haar rugtas van de tafel en begon weg te lopen. Maar als één man stonden haar man en zonen op en klampten zich aan haar vast. 'Maar we houden van je! Ga niet weg!' -'Nee, mijn besluit staat vast. Ik ga.' Voor het eerst in haar leven voelde zij zich echt sterk. Voor het eerst in haar leven voelde zij zich oprecht geliefd. Voor het eerst in haar leven nam zij een volwassen besluit. 'Patrick,' en ze pakte hem bij zijn nog zo frêle schouders terwijl zij hem zoekend en strak in de ogen keek. 'Wil jij voor mama een paar flesjes water halen en een paar broodjes? Het liefst met kaas. Greg, help jij je broertje even?' Nu kon ze haar man even alleen spreken.

'Weet je zeker dat dit is wat je wilt, schat?' -'Ja. Ik heb mij nog nooit zo zeker gevoeld. Over wat dan ook. Dit is de beste beslissing die ik ooit heb gemaakt.' 'Als je dat zo voelt dan is dat ook maar het beste, denk ik. Er is niets waarmee ik je kan overhalen bij ons te blijven?' -'Nee, niets.' En haar hart verschrompelde van ellende. Dus zó voelde oprecht verdriet!

Haar man reikte van bovenaf onder zijn trui en uit de borstzak van zijn overhemd haalde hij zijn pakje sigaretten. 'Hier. Ik weet al een tijdje dat je graag rookt. Wist je dat?' Ze glimlachte verlegen terwijl ze het pakje aannam, het koesterde en de voorkant ervan streelde met haar duim. 'Zullen we er samen nog eentje roken?' De jongens vonden hun ouders naast elkaar zittend. De stoelen tegen elkaar aan. De vingers innig ineengestrengeld met tussen de vingers van de vrije hand elk een sigaret. Ze bliezen rook in elkaars gezicht en giechelden als kleine kinderen.

Patrick keek op naar z'n grote broer. Die maakte met z'n wijsvinger bij z'n hoofd het gebaar van 'Die zijn gek geworden!' en stopte berustend de gevraagde - in cellofaan verpakte - broodjes in z'n moeder's rugtas. Patrick keek even van z'n vader naar z'n moeder. Terug naar z'n vader. En weer naar z'n moeder. Toen volgde hij zijn broers voorbeeld maar dan met de flesjes water. 'Jongens.' Ze stond op, streek haar rok glad. 'Ik ga. Geef me'ns een knuffel.' Huilend stortten de jongens zich op hun moeder die haar armen wijd openspreidde en voor het eerst haar kinderen welkom heette in haar leven terwijl ze hen stevig tegen zich aan drukte. 'Ik moet nu echt gaan. Voordat het te moeilijk wordt. Zorg goed voor elkaar en voor jullie vader. Okee?' Haar zoons knikten maar wat. Hun kelen zaten dicht.

'Krijg ik van jou ook nog een knuffel?' En ze stak haar armen uit naar haar man. Die pakte teder haar handen, aaide haar vingertoppen met de zijne en gaf haar een voorzichtig kusje op het voorhoofd. En drukte nog snel even zijn lippen op de hare. Alsof hij haar smaak wilde behouden. 'Hier. Die zul je nog nodig hebben.' Ze ving het doosje lucifers behendig op met één hand en verbaasde zichzelf met die actie. 'Wauw! Deed ik dat? -'Zie je wel dat je helemaal niet zo nutteloos bent als je soms misschien wel denkt. Je kunt meer dan je denkt. Dat heb ik altijd al geweten. Nu jij zelf nog!' En hij gaf haar een schalkse knipoog.

Een uur later zat ze in de auto. In de straat voor de puinhopen van hun huis. Hun leven samen. De duisternis was ingetreden en ze haalde een sigaret uit het pakje van haar man. Haar lippen waren droog en het filter bleef op een pijnlijke manier aan haar onderlip vastzitten. Ze streek een lucifer af maar in plaats van haar sigaret daarmee aan te steken bleef ze maar in het vlammetje staren. Ze verbrandde het topje van haar vinger maar voelde niets. Achter het stuur viel ze in een droomloze slaap.

Geblaf maakte haar wakker en versuft keek zij door de voorruit naar buiten. Haar ogen half dichtgeknepen tegen het felle daglicht.

donderdag, december 01, 2011

Live your life

Wanneer dit stukje online komt zit ik op een etentje met de mensen van het Psychiatrie Café Noord. Ik ben betrokken bij de organisatie van de maandelijkse thema-avond. Altijd weer boeiend. En erna heb ik een afspraak met een ZZP-collega. In de kroeg. Allemaal erg gezellig en het toont aan hoe goed wij het eigenlijk hebben in Nederland. Een groot deel van al die welvaart danken wij aan buitenlanders.

Onze welvaart in de Gouden Eeuw dreef op slavenhandel en wie ziet dat voor een paar euro per uur mensen uit Polen onze huizen goedkoop neerzetten en onze asperges uit de grond trekken, ziet dat er in wezen weinig is veranderd. Dan is er nog het feit dat wi zelf te lui zijn om onze eigen rotzooi op te ruimen en dat daarom laten doen door mensen uit Turkije, Marokko en andere uitheemse landen. Bovendien, zo leerde ex-parlementariër Willem Vermeend mij vanmorgen, halen wij maar liefst 70 procent van onze totale inkomsten uit het buitenland.

Mensen die dus roepen dat wij best zonder buitenlanders kunnen en zelfs beweren een hekel te hebben aan 'al die buitenlanders die onze baantjes inpikken' zijn niet alleen xenofoob maar ook gewoon dom. Zonder 'al die buitenlanders' zouden zij heel wat minder lekkers in hun schoen vinden met Sinterklaas. Overigens zelf óók een buitenlander.

Veel mensen kennen natuurlijk het verhaal van Mauro Manuel, de 18-jarige jongeman die een speelbal werd van politici terwijl hij niets anders wilde dan gewoon in Nederland mogen blijven wonen. Toch moet hij terug naar Angola, een land waar hij de cultuur niet van kent, waar hij de taal niet spreekt en waar hij niets te zoeken heeft. In Nederland is hij thuis. Dat geldt ook voor Jossef uit Alkmaar. Het joch is 9, woont inmiddels 8 jaar in Nederland maar moet terug naar Ethiopïe.

Voor mevrouw Kulamani Sithamparapillai (mooie naam, niet?) geldt een iets ander verhaal. Zij is 73, ernstig ziek en na 10 jaar lang allerlei gerechtelijke procedures te hebben doorlopen hebben de nep-christenen van het CDA, de nep-liberalen van de VVD met gedoogsteun van de tegenstanders van de vrijheid, de PVV en gedoogsteun van de namaak barmhartige Samaritanen van de SGP besloten dat mevrouw Sithamparapillai terug moet naar Sri Lanka. Zij mag niet in Nederland blijven ondanks dat haar dochter die hier woont en getrouwd is ontzettend graag haar zieke moeder in huis wil nemen en voor haar wil zorgen. Want 'Regels zijn regels', 'wet is wet' en 'Ordnung muss sein!'. Hoort u de hakjes tegen elkaar klakken?

Het meest gehoorde argument is 'We moeten die mensen wel op transport zetten want anders blíjven we uitzonderingen maken.' De NSB'ers (zo, dat is er uit) vinden echter wèl dat er een uitzondering op de regels moet worden gemaakt voor zichzelf 'Want zij reden maar 5 kilometer per uur te hard' en vervolgens 'reden zij maar 6 kilometer per uur te hard' en toen reden zij 'maar 7 kilometer te hard.' Als echte Farizeeërs vinden zij dan opeens níet dat de wet voor iedereen geldt. Opeens geldt niet 'regels zijn regels', 'wet is wet' en 'Ordnung muss sein.'

En dan nu even lachen: Robin Williams over de genoegens van de Smartphone: 'Stop looking at your phone. Live your life!'